Kinderboekenweek 2011

zaterdag 8 oktober


Voor de zoveelste keer ritst Guido zijn voetbaltas open. Ja, zijn scheenbeschermers zitten er ook in. Vandaag speelt hij zijn eerste voetbalwedstrijd. De trainer heeft gezegd dat hij vandaag ook het veld in mocht. Vorige week had hij nog niet meegespeeld, omdat hij pas net op voetbal zat, maar deze week mocht hij meedoen.
'Pap, we moeten gaan,' zegt Guido.
'Doe niet zo druk, we hebben alle tijd,' antwoordt papa.
'Maar we moesten er iets eerder zijn, zegt Guido. 'Om om te kleden en dat soort dingen.'
Papa kijkt op zijn horloge.
'Nou, laten we maar gaan dan,' zegt hij eindelijk. Hij slaat zijn krant dicht en staat op.

Boos kijkt Guido naar de wedstrijd. Zijn teamgenoten vechten om de bal en hij moet toekijken. De trainer had toch echt gezegd dat iedereen deze wedstrijd mee mocht doen. Hij heeft zijn nieuwe kleren aan en is er helemaal klaar voor.
Sander zit naast hem op de bank. Hij had de eerste helft meegespeeld en Wouter was voor hem in de plaats gegaan.
Guido kijkt samen met Sander hoe de tegenstander bijna scoort, maar de keeper houdt de bal gelukkig nog net op tijd tegen. Als hij daar nou had gestaan, had hij de bal tegen kunnen houden. Alle andere jongens willen alleen maar scoren, maar Guido vindt het prima om verdediger te zijn. Zonder hem is het doel bijna open en moet de keeper alles in zijn eentje doen. Waarom begrijpen de andere verdedigers dat nou niet?
Guido staat op en loopt naar de trainer.
'Coach?' vraagt hij.
'Ja?' De trainer blijft strak naar de bal kijken.
'Wanneer mag ik spelen?'
'Dat weet ik nog niet, hoor. Het gaat niet zo goed als we gehoopt hadden. Later misschien. Of misschien volgende wedstrijd.'
Teleurgesteld gaat Guido weer op de bank zitten.
'Dat is niet erg, man,' zegt Sander. 'Het is gewoon een moeilijke wedstrijd. Dan speel jij een andere keer weer.'
Hij antwoordt niet. Als hij toch niet mag voetballen, had hij net zo goed thuis kunnen blijven. Dan had hij kunnen voetballen met de kinderen uit de buurt. En dan had papa niet in de regen hoeven staan. Die denkt natuurlijk dat Guido ieder moment het veld in kan gaan, maar dat blijkt dus niet waar te zijn.
Guido kijkt verder naar de wedstrijd. Het gaat inderdaad niet goed voor zijn team. Maar ook niet voor de tegenpartij, want het is nog steeds nul tegen nul.
Dan pakt Wouter de bal en dribbelt naar voren. Langs een aanvaller van de tegenstander, langs nog een ander. Er staan twee verdedigers tussen Wouter en het doel in. Hij schiet naar Laurens die meteen op het doel schiet. Het is een super strakke bal, maar keihard tegen de paal aan. Iedereen is teleurgesteld, want het is al bijna tijd.
'Guido,' zegt de trainer dan. 'Nu mag jij.'
Blij springt Guido op.
'Ik zei het toch,' zegt Sander. 'Gewoon wachten, dan kom je vanzelf aan de beurt.'
Guido wordt gewisseld voor Jan. Ze geven elkaar een high five en Guido gaat het veld in.
Zijn ploeggenoten doen hard hun best om het winnende doelpunt te scoren, maar het lukt ze niet. Dan komen ze weer terug, omdat de tegenstander de bal heeft gepakt. Ze komen alleen niet ver genoeg zodat Guido aan papa kan laten zien wat hij kan. Weer proberen ze te scoren en weer pakt de tegenstander de bal. Ze komen steeds dichterbij. Als ze maar niet dachten dat ze voorbij hem kwamen, denk Guido. Hij rent op de bal af, maar het lukt hem niet om de bal af te pakken, maar het lukt de jongen ook niet om de bal af te spelen. Als hij dat trucje nou gebruikt, dat hij gisteren van Niek heeft geleerd?
Het werkt! Snel dribbelt hij bij de jongen vandaan, maar er staat niemand vrij om de bal naartoe te schieten. Misschien als hij wat verder naar voren gaat. Nog steeds niemand en de tegenstander komt gevaarlijk dichtbij. Met zijn ogen zoekt hij een aanvaller die kan scoren, maar er is niemand die hij kan bereiken. Misschien als hij nog een paar meter verder speelt, dan kan hij waarschijnlijk precies de bal naar Laurens spelen. Maar een paar meter verder is er nog steeds niemand vrij. Hij kijkt om zich heen en ziet het doel van de tegenpartij. Er staat niemand in de weg en er is niemand in de buurt. Het is niet de bedoeling, want hij is verdediger. En hij is het slechts in penalties nemen van het hele team. Maar hij kan toch moeilijk de bal afspelen aan iemand die in hun doel wil scoren.
Dan maakt hij een beslissing. Hij gaat steeds harder rennen en neemt de bal mee. Het gaat nog beter dan in de training. Toen werd de trainer op een gegeven moment zelfs een beetje boos dat het hem niet wilde lukken, maar het gaat beter dan ooit. Zonder nog om te kijken gaat hij op het doel af. Ver weg hoort hij mensen roepen, maar hij let er niet op. Nog een keer kijkt hij op van de bal naar het doel. De keeper kijkt zenuwachtig naar hem, maar Guido denkt nu niet meer na en schiet. Eigenlijk durft hij niet te kijken. De keeper duikt naar de bal toe en tikt hem met het topje van zijn vingers net het doel uit. Teleurgesteld draait Guido zich om en loopt terug naar zijn plek in het veld. Dan begint iedereen te juichen. Snel draait hij zich om en ziet iedereen juichen. Sander is opgestaan van de bank en omhelst hem.
'Wat is er gebeurt?' vraagt Guido.
'Laurens heeft gescoord!' juicht Sander. 'Wat een meesterlijke voorzet.'
Guido juicht mee met Sander en Laurens geeft hem een high five.
'Teamwork, jongens,' zegt de trainer. Dan kijkt hij naar Guido.
'Aan jou hebben we wat.' En hij geeft hem een klap op zijn schouder.


Terug!