Kinderboekenweek 2011

vrijdag 7 oktober


'Saar, ik verveel me zo!' zeurt Tanja.
Sara en Tanja liggen naast elkaar op bed muziek te luisteren op Sara's kamer.
'Wat wil je doen dan?' vraagt Sara.
'Weet ik niet. Wat wil jij doen?'
'We kunnen naar het schoolplein gaan.'
'Voor Jaap zeker?' vraagt Tanja een beetje boos. Ze wordt gek van die verliefde Sara! Het liefst zou ze de hele dag kijken hoe Jaap aan het voetballen is. Tanja vindt Jaap ook wel aardig, maar nou ook weer niet zo aardig. Ze is in ieder geval niet verliefd.
'Dan blijven we toch hier muziek luisteren,' zegt Sara.
'Nee,' zegt Tanja en ze staat op. 'Als we naar het schoolplein gaan, gebeurt er misschien nog wat.'

Als Sara en Tanja het schoolplein oplopen zien ze de jongens al. Jaap, Niek, Guido en Willem zijn inderdaad aan het voetballen. Willem is groot en dik en staat net als anders op doel. Hij is niet snel, maar hij kan keepen als de beste. Jaap, Niek en Guido proberen om de beurt te scoren.
'Hai jongens,' zegt Sara en ze zwaait.
'Hoi,' antwoorden ze en ze spelen gewoon verder. Sara kijkt een beetje teleurgesteld.
'Wat had je dan gedacht?' vraagt Tanja. 'Dat ze meteen je voeten zouden kussen?'
'Ze kunnen toch wel even komen kletsen?'
Naast elkaar gaan de meiden op de rugleuning van het bankje zitten en zien hoe Jaap scoort.
'Jeej!' juicht Sara en ze klappen in hun handen. Jaap maakt een buiging en Sara wordt een beetje rood.
'Goed van hem, he?' fluistert ze.
Ze klappen als Niek ook scoort en als Jaap de bal weer in het net schiet gaat Sara heel hard juichen.
'Sst!' sist Tanja. 'Je zet jezelf voor gek.' Snel stopt Sara.

Na een poosje moeten Niek en Guido naar huis toe en komen Jaap en Willem bij de meiden op het bankje zitten.
'Echt supergoed gedaan, jongens,' zegt Sara en ze glimlacht overdreven naar Jaap.
'Je moet gewoon de zwakke punten van de keeper kennen,' zegt Jaap stoer.
Willem geeft hem een flinke por in zijn zij waardoor hij bijna van het bankje valt. Tanja moet lachen, maar Sara vraagt bezorgd of het goed met hem gaat.
'Doe niet zo gek,' zegt Jaap. 'Ik kan wel tegen een stootje.'
Dan worden ze stil.
'Hoorde je dat?' vraagt Willem ineens.
'Wat?' vraagt Jaap.
'Mensen,' zegt Tanja.
'Zullen we gaan kijken?' vraagt Willem.
'Waarom zouden we dat doen?' vraagt Sara.
'Misschien zijn het wel leuke mensen,' zegt Willem alsof ze dom is.
Sara zucht diep.
'Kom,' zegt Jaap. 'We lopen erheen.' Hij staat op. Meteen staat Sara ook op en met zijn vieren lopen ze om de school heen.
'We konden toch blijven zitten,' zegt Sara. 'Ik vond het wel gezellig.' Tanja ziet dat ze probeert om zo dicht mogelijk bij Jaap te lopen.
'We kunnen ook even kijken wie het zijn, dan gebeurt er misschien nog wat vandaag.'
'Ja, school was ook niet zoveel soeps vandaag,' zegt Jaap.
'Sst!' sist Willem.
'Wat?' vraagt Jaap.
'Sst!' sist Willem nog een keer. Dan blijft iedereen stil. Ze horen de mensen waar ze naartoe waren om de hoek met elkaar praten. Het zijn jongens. Aan de stemmen te horen zijn ze met zijn tweeen.
'Zullen we een slang maken?' vraagt de eerste. 'Dan laten we die helemaal om het gebouw heen lopen en kan hij zijn eigen staart opeten.'
'Ben je gek geworden?' vraagt de ander. 'Als je zeker wil weten dat ze ons zien, moet je dat doen.'
'Wat wil je dan doen?' vraagt de eerste weer.
'Gewoon, onze namen en dan wegwezen.'
'Lekker stoer. Dan kan ik iedereen vertellen dat mijn naam op De Vlinder staat.'
'Dat ga je toch niet vertellen, dan weten ze dat jij het was!'
De kinderen kijken elkaar aan. Dit zijn geen klasgenootjes. Dit zijn jongens en zo te horen gaan ze met graffitti hun naam op de school schrijven.
'We kunnen ook een vlinder maken,' zegt jongen nummer een. 'Omdat het basisschool De Vlinder is.'
'Lekker stoer is dat!' zegt de tweede.
'Dan geven we het toch een doodshoofd?'
'Pfft.'
'En dan zetten we eronder: "Dood aan de school".'
'Of we zetten alleen neer: "Dood aan de school",' zegt de tweede.
'Dan doen we dat toch,' zegt de eerste.
Dan is het stil.
'Ik dacht het niet,' fluistert Willem. 'Kom Japie.'
Met grote passen loopt Willem de hoek om. Snel lopen de meiden achter hem aan.
'Waar denken jullie dat je mee bezig bent?' vraagt Willem.
'Hee Dikkie Dik,' zegt een van de jongens. Aan zijn stem te horen is het de tweede.
'Ik vroeg je wat,' zegt Willem.
'Wij gaan de school een nieuw kleurtje geven,' zegt de tweede jongen. Achter hem pakt de eerste jongen een spuitbus, hij schudt ermee en spuit in de lucht. De kinderen zien dat er zwart uit komt.
'Ik dacht het niet,' zegt Willem stoer.
'En jij wou daar wat tegen doen samen met je twee vriendinnetjes?'
Willem kijkt achter zich. Alleen Tanja en Sara zijn met hem meegelopen. Jaap staat nog om het hoekje.
'Als je niet snel weg gaat, dan bellen we de politie,' zegt Tanja stoer.
'En dacht je soms dat ze jullie zouden geloven?' lachten de jongens.
Sara pakt de telefoon die ze van haar vader heeft gekregen en houdt hem omhoog.
'Dat merken we vanzelf,' zegt ze dreigend.
'Weet je, we komen een andere keer wel terug,' zegt de eerste jongen en hij stopt de spuitbus weer in zijn tas.'
'Ja,' zegt de tweede jongen. 'Als jullie in bed liggen ofzo. Stelletje kleuters.'
Dan lopen ze samen weg.
Willem doet alsof hij zijn handen schoon veegt.
'Opgeruimd staat netjes,' zegt hij.
'Zo is het,' zegt Jaap, die naar ze toe is gelopen. De anderen kijken hem aan en beginnen te lachen.

Tanja en Sara lopen weer samen naar huis toe.
'Dat was nog best even spannend, he?' zegt Tanja.
'Echt wel!' zegt Sara. 'Maar wat was Willem een held!' Ze zucht een beetje.
'Onee!' roept Tanja. 'Ben je nou verliefd op Willem?'
'Ik denk het. Hij was zo dapper!'
Nu moet Tanja zuchten van Sara.


Terug!