Kinderboekenweek 2011

donderdag 6 oktober


'Nee Niek, dat kan echt niet,' zegt meester Frans. 'Vandaag doe je gewoon mee met de gymles.'
Dan draait hij zich om en loopt hij de gymzaal in. Samen met Kees blijft Niek achter in de kleedkamer.
'Waarom heb jij steeds hoofdpijn?' vraagt Kees.
'Daarom,' zegt Niek boos. Hij haalt zijn gymkleren uit zijn tas.
'Je hoeft niet boos te doen,' zegt Kees. 'Ik snap alleen niet waarom je iedere keer met gymles hoofdpijn hebt. Dat is de leukste les die er is!'
'Hm,' bromt Niek.
'Je bent toch goed in voetbal?' vraagt Kees.
Nu glimlacht Niek een beetje. Als het om voetbal gaat is hij de beste van de klas. Dan wil iedereen bij hem in het team, omdat hij altijd wint. Hij kan keepen, verdedigen en scoren. Als het moest zou hij in zijn eentje nog winnen. Nouja, bij wijze van spreke dan.
'Kom op dan!' roept Kees. 'We gaan bijna beginnen.'
Dan loopt hij de zaal in en blijft Niek in zijn eentje in de kleedkamer achter. Hij trekt zijn kleren uit. Vandaag wil hij dus echt niet meedoen aan de gymles. De volgende keer misschien weer, maar vandaag niet. Hij kijkt naar de deur. Zou hij stiekem weg gaan?
'Niek!'
Niek maakt van schrik een sprongetje. Het is Kees die weer door de andere deur de kleedkamer is ingekomen.
'Je moet opschieten, man! We gaan beginnen.'
Nu kan hij dus niet meer ontsnappen. Snel kleed hij zich aan en gaat met Kees mee naar de zaal. Dan ziet hij waar hij al zo bang voor was. De klimrekken zijn klaargezet en iedereen moet er overheen klimmen, anders krijgen ze een onvoldoende voor gym op hun rapport.
Samen met de rest van de klas zit Niek op een bankje te wachten. Hij hoort niet wat de meester zegt. Ineens staat iedereen op en gaan ze in twee rijen klaarstaan voor de rekken. Er ligt een dikke mat onder de andere kant.
Als eerste gaat Kees naar voren. Snel klimt hij het klimrek op. De meester let op dat hij er zonder vallen overheen klimt en dan is Mehmet aan de beurt. Hij klimt het andere rek op en zo wisselen ze blijkbaar af.
Kees komt bij Niek staan.
'Eitje,' zegt hij. 'Als we allemaal twee keer zijn geweest, mogen we trefbal spelen.'
Twee keer! Moet hij echt twee keer er overheen klimmen? Nee toch? Van het idee krijgt Niek al knikkende knieën.
Veel te snel is iedereen aan de beurt geweest. Al snel is er niemand meer die voor Niek staat en staan er heel veel mensen achter hem. Hij kijkt naar het andere rek. Daar zit Lisa bovenop het rek. Ze durft niet meer zo goed, net als een paar andere meisjes, maar alle andere jongens zijn supersnel over het rek geklommen.
Als de meester Lisa helpt, lukt het haar wel en al snel staat ze aan de andere kant weer op de grond. Nu is Niek aan de beurt.
Langzaam loopt hij naar het rek toe. Met één hand pakt hij het vast en zet hij zijn voet op de onderste sport. Hij voelt zijn benen slap worden en zijn handen gaan zweten. Het kan toch niet dat de stoere Niek die voetbalkampioen is niet over een stom klimrek heen kan klimmen?
Hij zet zijn andere voet ook op het rek, een stukje hoger dan de andere. Dan pakt hij met zijn tweede hand ook het rek vast. Hij merkt dat het helpt om naar zijn handen te kijken, zodat hij niet ziet wat zijn voeten doen.
Zonder nog naar beneden te kijken, klimt hij nu naar boven en zo snel als hij kan slaat hij zijn been over de bovenste rand. Dan schrikt hij zich helemaal te pletter. Zijn voet hangt in de lucht, want het klimrek staat scheef. Als hij eroverheen wil, zal hij over de rand heen moeten hangen, maar dat durft hij helemaal niet. Met zijn handen houdt hij het klimrek stevig vast. Niet naar beneden kijken, niet naar beneden kijken, denkt hij, maar het helpt niet. Wat hij ook doet, hij moet naar beneden kijken.
'Niek, schiet eens op, we hebben niet de hele dag de tijd,' hoort hij de meester zeggen.
Niek kijkt naar de meester en ziet dat de hele klas naar hem kijkt.
'Is er iets?' vraagt de meester.
Hij durft niet eens meer te praten, zo bang is hij dat als hij zich beweegt dat hij valt.
'Durf je niet?' De meester loopt naar hem toe. Als hij hem maar niet vast pakt!
'Nee,' zegt Niek, als de meester als de meester zijn hand uitsteekt.
'Dan moet je het zelf doen,' zegt de meester streng.
Waarom is hij hieraan begonnen, gaat het door Niek z'n hoofd. Waarom is hij niet gewoon weg gegaan toen het nog kon?
De andere kinderen beginnen te fluisteren en te kletsen.
'Hij durft niet,' hoort hij iemand zeggen.
'Zo moeilijk is het toch niet?' zegt iemand anders.
Niek wil zó graag gewoon aan de andere kant naar beneden, net als alle andere kinderen, maar wat hij ook tegen zichzelf zegt, hij durft niet.
'Anders ga je terug,' zegt de meester.
Niek kijkt naar de kant waar hij vandaan komt. Dan moet hij zijn been terugzwaaien, maar die zit inmiddels om de bovenste sport geklemd en hij denkt niet dat hij die ooit nog los durft te laten.
'Ik kom wel helpen,' zegt Kees dan ineens.
Iedereen kijkt om naar Kees die met grote stappen naar het rek toe loopt.
'Nee!' roept Niek als Kees erin klimt. Hij voelt het rek schudden en voor hij het weet zit Kees tegenover hem.
'Aan welke kant wil je naar beneden?' vraagt hij.
'Nergens,' zegt Niek zachtjes.
'Dan kies ik. We gaan aan deze kant.' Kees wijst aan de kant van de muur waar Niek helemaal over het rek heen moet klimmen.
'Eerst steek je dit been door dit gat.'
Niek schudt zijn hoofd.
'Jawel,' zegt Kees. 'Dat kan je best. Met je knie hier, zodat je zit in het rek.'
Niek haalt diep adem en doet dan wat Kees zegt.
'Oké, en dan nu je andere been,' zegt Kees.
Hij haalt nog een keer adem en met de hulp van Kees klimt Niek weer naar beneden.
Als hij op de grond staat zegt de meester: 'Iedereen die wil, mag nog een keer en daarna gaan we nog even trefbal spelen.'
Een paar kinderen rennen naar de rekken toe. Niek kijkt naar Kees en zegt: 'Nou snap ik waarom jij met gym altijd een Superman-shirt aan hebt. Stiekem ben je een held.'
'Dat valt wel mee,' zegt Kees. 'Als we met trefbal samen zitten, moet je mij maar redden als ik af ben.'
Niek glimlacht. Hij zou zich zelfs honderd keer af laten gooien voor Kees als het moest!


Terug!